Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

"Er zijn heel veel reststromen waar je als ondernemer iets van kunt maken"

"Houtsnippers, gemaaid gras, zeewier, rioolslib, loof van suikerbieten: soms reststromen, soms 'nieuw', maar allemaal biomassa (of liever: biogrondstoffen). Wat kunnen we daarmee?", zo beginnen Arnold Mulder en Mariska Snijdewind van ABN Ambro hun pleidooi.

Elektriciteit of warmte van maken bijvoorbeeld. Nu al komt zes procent van de energiemix van Nederland voort uit biogrondstoffen. Van biogrondstoffen kunnen bovendien duurzame materialen worden gemaakt. Dorette Corbey was onder meer Europarlementariër en voorzitter van de Stuurgroep Routekaart Nationale Biogrondstoffen. In 2017 richtte ze de Federatie Bio-economie in Nederland op.



Biogrondstoffen in plaats van biomassa
"Biomassa heeft een omstreden verleden en is daardoor een moeilijk begrip geworden. Als het woord valt, beginnen ze op veel ministeries al benauwd te kijken. Het woord suggereert bovendien dat het om een homogene massa gaat, die je in een kolencentrale gooit. Terwijl je het hebt over diverse grondstoffen, die vaak echt nog een toekomst hebben. Biogrondstoffen omschrijft dat veel beter.

Van omstreden naar duurzaam
De discussie over negatieve effecten van de inzet van biogrondstoffen heeft inmiddels al een geschiedenis van zo'n 15 jaar. In de tijd dat ik in het Europees Parlement zat, stelden we doelstellingen op over het bijmengen van 10 procent biobrandstof in diesel en benzine. Er was toen veel kritiek en terecht. Zal de toenemende productie van koolzaad, mais en palmolie voor biobrandstoffen de natuur aantasten? Leidt dit tot concurrentie met voedselproductie? Dankzij de kritiek zijn er duurzaamheidscriteria gekomen voor biobrandstoffen, en is palmolie in de ban gedaan als dieselvervanger. En voor de verbranding van houtpellets in kolencentrales waren oorspronkelijk helemaal geen duurzaamheidscriteria. Alle terechte discussies zijn heel nuttig geweest. Er zijn nog wel verschillen tussen Europese landen, maar in Nederland hebben we nu betere garanties qua duurzaamheid voor houtpellets.

Eerst houdbare materialen, dan pas energie
De in Nederland gebruikte houtpellets zijn dus gecertificeerd duurzaam. Dat vraagt wel om goed toezicht. De volgende vraag is natuurlijk of het verbranden van die houtresten wel het meest optimaal is. Kunnen we er niet beter houdbare materialen van maken? Kunnen we de suikers uit het hout winnen? Houtresten kun je ook persen tot bouwblokken en vervolgens gebruiken in de bouwsector. Zo houd je de in het materiaal opgeslagen CO2 uit de lucht. Ook suikerbiet is een belangrijk gewas. Met een hectare suikerbieten haal je meer CO2 uit de lucht dan met een hectare bos. Het zijn echt de stofzuigers van de atmosfeer. En van die suikerbieten kun je bijvoorbeeld bioplastics maken. Erg interessant ook voor ondernemers. Net als lisdodde voor isolatiematerialen. En zeewier voor een reeks van toepassingen. En hennep. Maar in alle gevallen wil je biogrondstoffen het liefst zo vaak mogelijk hergebruiken. Energie terugwinnen door verbranding of vergisting doe je pas als je er echt niks anders meer mee kunt.
 
Strenge eisen
Er zijn heel veel reststromen waar je als ondernemer iets van kunt maken. Maar nieuwe stoffen hebben toelating op de markt nodig en de eisen zijn best streng, zeker als je bijvoorbeeld iets met de verpakking van voeding wilt. En bouwmaterialen van biogrondstoffen moeten in een bepaalde catalogus komen te staan met een overzicht van al hun eigenschappen. Als je daar niet in komt, dan kun je eigenlijk niks op de markt brengen. Zo’n proces doorlopen kost tijd en geld. Dat maakt het niet eenvoudig voor kleine bedrijven. Daarom is het ook belangrijk dat de overheid hier meer ondersteunend in optreedt.

Pioniers met doorzettingsvermogen
Veel ondernemers zijn gemotiveerd om pionier te zijn en om dingen te vervangen door een alternatief van duurzame materialen. Dat is ook iets waar consumenten om vragen. Vaak vinden mensen natuurlijke materialen fijn en prettig, bijvoorbeeld voor de inrichting van hun huis. Een ander voorbeeld is kleding van bamboe. Mensen kopen zulke producten niet alleen omdat ze duurzaam zijn; ze vinden het echt comfortabeler. Toch gaat het langzaam. Er zijn bijvoorbeeld allang goede alternatieven voor PET-flesjes. Maar het blijkt moeilijk om de business case van zo’n verandering rond te krijgen. Het is leuk om met biogrondstoffen een bijdrage te leveren aan een duurzame, gezonde wereld, maar je moet wel een doorzetter zijn.

Stimuleren van de markt
De overheid zou dan ook veel meer kunnen doen om het gebruik van duurzame biogrondstoffen te stimuleren. Bijvoorbeeld door niet alleen te kijken naar de CO2 die wordt uitgestoten door schoorstenen, maar naar alle CO2 in de keten ervoor. Als je bioplastic maakt van suikerbieten, dan haal je CO2 uit de lucht. Dat wordt nu niet meegeteld als CO2-opslag. CO2-reductie wordt nog niet voldoende beloond. Een andere mogelijkheid is een vergelijkbare maatregel als het bijmengen met biobrandstof. Zo’n regel kun je ook invoeren voor verpakkingsmaterialen. Stel een verplichting in om bijvoorbeeld 10 procent van het kunststof verpakkingsmateriaal te produceren op basis van biogrondstoffen. Verhoog dat vijf jaar later naar 15 procent, enzovoorts. Je zult zien dat er meteen allemaal bedrijven omheen komen die kansen zien", besluiten Arnold Mulder en Mariska Snijdewind.

Bron: ABN Amro

Publicatiedatum: