Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

'Middelgrote bouwers verantwoordelijk voor de gehele krimp van de bouwsector'

De Nederlandse economie is in het tweede kwartaal van 2020 met 8,5 procent gekrompen in vergelijking met het eerste kwartaal, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vorige week. De krimp van de bouwsector is daarbij relatief beperkt.
Volgens Madeline Buijs, sectoreconoom bij ABN AMRO, is de krimp die de Nederlandse economie in het tweede kwartaal liet zien, ongekend. "Nog nooit beleefde de Nederlandse economie zo’n slecht kwartaal. De bouw kwam er gezien het laat-cyclische karakter van de sector nog genadig vanaf met een krimp van de bouwproductie van 4,2 procent jaar op jaar. Vanwege het seizoenseffect kan de bouwproductie niet goed met een kwartaal eerder worden vergeleken. De omzet deed het met een krimp van 1,6 procent nog beter. Wel krompen de investeringen in nieuwe woningen en gebouwen flink", schrijft Buijs in Headlines & Insights, waarin ABN AMRO duiding bij het nieuws geeft. 

Foto ter illustratie. Nieuwbouw in Maassluis. FOTO FUNDA

"Binnen de sector zijn echter duidelijke verschillen. De kleine bouwers (tot 10 werknemers) en de heel grote (meer dan 100 werknemers) hadden een veel beter kwartaal dan de middelgrote bouwers (10 tot 100 werknemers). De middelgrote bouwers zijn verantwoordelijk voor de gehele krimp van de bouwsector in het tweede kwartaal; hun omzet daalde met 12,4 procent jaar op jaar. De omzet van de kleine bouwers steeg met 3,8 procent en die van de grote bouwers met 3,4 procent."

"In alle bouwtypen hebben de middelgrote bouwers het moeilijk. Zowel in de woning- en utiliteitsbouw en de grond,- wegen- en waterbouw (gww) als in de gespecialiseerde bouw daalde de omzet van de middelgrote bouwers hard. In de gespecialiseerde bouw zijn onder meer installatiebedrijven, aftimmerbedrijven, schilders en dakdekkers actief."

"De problemen bij de middelgrote bouwers zijn goed verklaarbaar. Ze komen in een lastig parket wanneer het economisch slecht gaat. Deze bouwers zijn relatief vaak actief in nieuwbouwprojecten en die krijgen het doorgaans zwaar te verduren in een economische neergang. Zo daalt het aantal afgegeven vergunningen voor nieuwe woningen en andere gebouwen al langere tijd, wat de middelgrote bouwers nu beginnen te merken. Hierdoor verschillen zij van kleine bouwers die vooral in de renovatiemarkt actief zijn, en die doet het in een crisis normaliter beter. De renovatiemarkt heeft tijdens de lockdown weliswaar te maken gehad met een tijdelijke terugval doordat bijvoorbeeld particulieren geen mensen over de vloer wilden hebben, maar de schade hiervan blijkt beperkt."

"Daarnaast zijn middelgrote bouwers vaker actief in relatief kortlopende bouwprojecten, waardoor zij eerder dan bijvoorbeeld de grote bouwers merken dat het economisch minder gaat. Doordat grote bouwers vaker werken aan langdurige bouwprojecten, blijven hun inkomsten ook tijdens een economische neergang langere tijd stabiel. Ook worden middelgrote bouwers vaak ingehuurd door de grote bouwers als onderaannemer. Op het moment dat het aantal opdrachten daalt, besparen de grote bouwers op hun kosten door de middelgrote bouwers tegen lagere tarieven te laten werken of helemaal niet meer in te huren. Linksom of rechtsom betekent dit omzetverlies voor de middelgrote bouwers."

Publicatiedatum: