De Nederlandse industrie verkeert in zwaar weer en zonder politiek ingrijpen dreigen ingrijpende economische gevolgen, zo waarschuwt onderzoeksinstituut TNO. In opdracht van de commissie Economische Zaken van de Tweede Kamer onderzocht TNO de concurrentiepositie van Nederland binnen Europa. De conclusie: Nederland verliest terrein door hoge energiekosten, complexe regelgeving, een overbelast stroomnet en wisselvallig overheidsbeleid.
Vooral de industrie wordt hard geraakt. Fabrieken sluiten hun deuren en investeringen worden uitgesteld of verplaatst naar het buitenland. TNO schat dat deze ontwikkelingen de Nederlandse economie jaarlijks tot wel 40 miljard euro kunnen kosten. Het gaat daarbij niet alleen om banenverlies, maar ook om misgelopen investeringen en innovatiekracht.© Dreamstime
Meer kosten voor Nederlandse bedrijven
Nederlandse bedrijven betalen fors meer voor elektriciteit dan hun concurrenten. De stroomprijs bedraagt gemiddeld 95 euro per megawattuur, terwijl dit in Frankrijk slechts 32 euro is. Het ontbreken van compensatieregelingen, in combinatie met een extra CO2-heffing op gas, maakt verduurzaming voor energie-intensieve sectoren extra lastig.
Ook het volle stroomnet vormt een knelpunt. Bedrijven die willen uitbreiden moeten soms lang wachten op nieuwe aansluitingen. Daarnaast bemoeilijkt onvoorspelbaar beleid – zoals de recente wijzigingen in fiscale regelingen voor expats – het ondernemersklimaat.
Pleidooi TNO
TNO pleit voor meer consistentie in beleid, een verlaging van energiekosten en gerichte steun aan de industrie. Mogelijk komt er verlichting: het kabinet overweegt honderden miljoenen euro's vrij te maken om de energierekening van bedrijven te verlagen.
Naast industriële problemen ziet TNO ook structurele uitdagingen voor start-ups en een groeiende afhankelijkheid van China en de Verenigde Staten, onder meer op het gebied van technologie en IT-diensten.
Meer informatie:
TNO
www.tno.nl