Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

ING: 'Europa moet heel wat bergen bedwingen voor de AI droom'

Europese leiders willen 'ons' continent op de kaart zetten als het gaat om AI. Dat zal verre van makkelijk zijn, want Europa staat in veel opzichten op achterstand. Maar de potentiële voordelen zijn groot en worden vergroot via meer Europese samenwerking.

Scholz en Macron zetten deze week hun visie op de toekomst van Europa uiteen, bij ING. Het 'uitrollen van AI' is een cruciaal element van hun Europese droom. Niet gek, want China en de VS strijden om de macht op AI, terwijl Europa riskeert achter te blijven. Maar Europa zal heel wat bergen moeten bedwingen als het daadwerkelijk AI wil uitrollen. Ze zien er zeven opdoemen:


Foto: Dreamstime.

1. De Verenigde Staten huist veel meer AI-giganten dan Europa. Dit toont zich ook in de samenstelling van de economie. Bij ons is ongeveer 5% van de economie de ICT sector, in de VS is dat liefst 9,3%. De voorsprong van deze bedrijven is dusdanig groot dat het niet realistisch is te verwachten dat Europa dit makkelijk in kan halen.

2. Europa heeft relatief veel meer kleine bedrijven dan de Verenigde Staten. Zo zit ongeveer twee derde van de werkgelegenheid in Europa bij het midden- en kleinbedrijf, waar dat in de VS minder dan de helft is. Uit onderzoeken blijkt dat grote bedrijven gemiddeld genomen sneller zijn in het implementeren van productiviteitsverhogende technologie.

3. Er is een tekort aan (risicodragend) kapitaal voor bedrijven die snel willen groeien. Dat komt bijvoorbeeld doordat er in Europa minder zeer vermogende mensen zijn, maar ook doordat we geen soepelwerkende Europese kapitaalmarkt hebben. Europeanen sparen vooral bij de bank in plaats van te beleggen en bedrijven financieren hun groei ook via de bank. Dat werkt als een rem voor bedrijven die snel veel extra geld willen aantrekken. Om dit te veranderen moeten de Europese regels wijzigen en eenvormiger gemaakt worden.

4. Het kleine aantal snel groeiende, technologische en grote bedrijven in Europa heeft ook te maken met een heel andere houding waar het gaat om regelgeving: het belang van consumenten en burgers staat voorop. Denk bijvoorbeeld aan privacy regels in de GDPR, het belang van copyright bescherming in de AI Act of de nadruk op het voorkomen van marktmacht. Het maakt innovatie voor bedrijven in Europa lastiger en minder rendabel. Hier staan overigens belangrijke Europese waarden tegenover, die Europese politici dan ook minder snel zullen opgeven.

5. AI is goed toepasbaar op veel diensten, zoals accountancy, financiële diensten, communicatie, of advocatuur. Die markten zijn in Europa nog altijd nationaal. Dat heeft vooral veel met instituties (verschillende wetgeving) te maken. Het is dus voor bedrijven veel lastiger om in Europa schaalvoordelen te halen bij de inzet van AI. Het is dan ook niet voor niets dat in Europa de roep om verdergaande integratie van de dienstenmarkten luid klinkt.

6. De Amerikaanse overheid geeft veel meer uit aan AI dan Europese overheden. Dat gaat bijvoorbeeld via de CHIPS act, met 280 miljard dollar voor technologie (in tien jaar), maar recent gaf bijvoorbeeld ook het Amerikaanse ministerie van Defensie in een jaar 4 miljard dollar uit aan AI contracten. De Europese chips act is minder dan 20% van de Amerikaanse evenknie en ook de uitgaven aan defensie zijn als percentage van de economie veel lager. Daarnaast zijn er wel vaak nationale potjes voor innovatie, maar deze zijn per definitie kleiner en voor bedrijven is het ook arbeidsintensiever om er toegang toe te krijgen. Een grotere Europese begroting met daarin geld voor innovatie, eventueel deels gefinancierd met Europese leningen zou hier een verschil kunnen maken.

7. De laatste berg heeft een wat gemengder karakter. De Europese arbeidsmarkt is meer rigide en maakt het voor bedrijven lastiger om hun personeelsbestand in te krimpen, wat de prikkel voor arbeidsbesparende technologie beperkt. Een gebrek aan jong personeel zal het vergrijzende Europa ook dwars zitten en ook de beloningsstructuur - waarin bijvoorbeeld het aanbieden van opties minder gebruikelijk is - beperkt ook de ruimte voor tech spelers die zoeken naar personeel. Aan de andere kant: de sterke vergrijzing zal Europese bedrijven uiteindelijk wel dwingen om arbeidsbesparende technologie in te zetten. En het sterkere gevoel van veiligheid kan personeel ook motiveren om mee te gaan met een veranderende manier van werken.

Zeven bergen
Dat zijn zeven bergen, zoals er wereldwijd zeven pieken zijn. Het gebrek aan grote technologie bedrijven maakt het twijfelachtig of het realistisch is om zelf een AI powerhouse te worden. Het lijkt logischer om in elk geval te focussen op de inzet van AI. Gezien de vergrijzende arbeidsmarkt in Europa zou het buitengewoon welkom zijn om dit succesvol te doen.

Het bedwingen van 'de zeven pieken' is loodzwaar, maar voor velen wel een droom. En voor Europa lonkt achter die bergen het wenkend perspectief van de enorme potentiële productiviteitswinst die AI kan brengen. Wij denken dat die op kan lopen tot maximaal jaarlijks 1% van het bbp gedurende meerdere jaren. Dat betekent maximaal het equivalent van 10 miljard euro per jaar in het geval van Nederland. Het gaat dus in potentie om een enorme welvaartswinst, een productiviteitswinst die overigens ook in te zetten valt voor duurzame en maatschappelijke doelen. Om nog maar niet te spreken van de implicaties voor onze defensie en veiligheid, waarvoor het beheersen van AI noodzakelijk zal zijn.

Bron: ING

Publicatiedatum: