Op 1 januari neemt België de voorzittershamer op van de Raad van de Europese Unie. Dat geeft België en Vlaanderen een bevoorrechte positie om de Europese beleidsagenda te bepalen in de komende weken en maanden. Waar moet Europa zich prioritair mee bezighouden? Een belangrijke rol is weggelegd voor de Raad Industrie die wordt voorgezeten door Vlaanderen. Voor de Vlaamse Ondernemers moeten een integraal en geïntegreerd industriebeleid en het herstel van de competitiviteit van alle sectoren dé absolute topprioriteit zijn. Zo begint De Vlaamse Ondernemers haar open brief.
Vlaamse Ondernemers is een samenwerkingsverband tussen 21 sector- en werkgeversorganisaties. Hans Maertens (Voka), Jolyce Demely (Agoria Vlaanderen), Jeroen Dhanens (Cimabel), Jan Delfosse (Comeos), Stany Vaes (Denuo), Marc Dillen (Embuild Vlaanderen), Wim De Wulf (Energia), Ann Wurman (essenscia vlaanderen), Pieter Van Bastelaere (FBAA), Marc Van den Bosch (Febeg), Philippe Degraef (Febetra), Andreas Cremer (Febiac), Paul Verschueren (Federgon), Karla Basselier (Fedustria), Nadia Lapage (Fevia Vlaanderen), Lieve Vanlierde (inDUfed), Philippe Coigné (Staalindustrie Verbond), Luc Missante (Traxio), Stephan Vanfraechem (Vlaamse Havenvereniging), Johan Staes (Vlozo) en Didier Lobelle (Werkgeversfederatie voor de Internationale Handel, het Vervoer en de Logistiek).
Hieronder vervolgt de openbrief van Vlaamse Ondernemers:
"De Green Deal domineerde het werk van de huidige Europese Commissie von der Leyen. Europa moet deze Green Deal nu aanvullen met een ambitieuze economische en industriële agenda. Onze bedrijven hebben immers een cruciale rol te vervullen in het realiseren van de Europese klimaatdoelstellingen. Vlaamse bedrijven staan klaar om de circulaire economie van morgen uit te bouwen en een voortrekkersrol te spelen in tal van domeinen zoals recyclage, elektrificatie, waterstof of koolstofafvang en -opslag. Maar dan moet de business case wel juist zitten voor onze bedrijven.
Ook Vlaanderen speelt in dit voorzitterschap een belangrijke rol. Vlaams minister van Economie Jo Brouns zal als voorzitter van de Raad Industrie in de komende maanden de woordvoerder zijn in Europa als het op industriële dossiers aankomt, zoals bijvoorbeeld de Net Zero Industry Act. Daarom roepen we op om te gaan voor een industriële versnelling, gebaseerd op drie grote pijlers.
Een echte Industrial Deal moet de grenzen van de individuele Europese lidstaten overstijgen én gebaseerd zijn op dé economische troef van Europa: de eengemaakte markt. Die eengemaakte markt staat vandaag wel onder druk. Ten eerste door een tsunami aan complexe Europese regelgeving die op bedrijven afkomt. Maar daarnaast regeert vandaag de politiek van de diepste zakken en bestaat een lappendeken van staatssteunmaatregelen. Grote landen als Frankrijk en Duitsland varen een eigen koers en voorzien royale overheidssteun voor de eigen industriële bedrijven. Op die manier is er geen sprake van een gelijk speelveld en concurreren bedrijven uit Vlaanderen met de handen op de rug gebonden.
Een integraal Europees beleid is dus noodzakelijk. De grootste concurrenten zitten immers niet in Duitsland of Frankrijk, maar wel in China, Zuid-Oost-Azië, Turkije en in de Verenigde Staten. Geen enkele Europese lidstaat is op zijn eentje in staat om te wedijveren met die giganten en Europa moet net als collectief blok streven naar geostrategische onafhankelijkheden. Als Europa een industriële rol van betekenis wil blijven spelen, dan is samenwerking dus de enige weg. Daarom roepen we op om te gaan voor sterkere Europese financiering, weg van het staatssteunparadigma. Dit heeft als voordeel dat de interne markt bewaard blijft en Europa als één blok kan reageren op bijvoorbeeld de Inflation Reduction Act. Deze Europese financiering moet zich richten op innovatie, toegankelijk voor alle Europese industrieën die toekomstgericht zijn en gebaseerd zijn op excellentie: de beste projecten krijgen de Europese financiering.
Naast een gecoördineerd industriebeleid moet Europa aan de slag om de energiekosten voor bedrijven naar beneden te krijgen. De ongeziene prijspieken voor gas en elektriciteit mogen dan wel achter de rug zijn, bedrijven in Vlaanderen of andere Europese regio’s betalen nog steeds tot 4 keer meer per kWh voor gas dan hun concurrenten in de Verenigde Staten. Op termijn moet het regulerend kader leiden tot voldoende beschikbare, betrouwbare, duurzame en competitieve energie en moet dit gebaseerd zijn op technologieopenheid. Dit impliceert dus ook kernenergie en alle vormen van koolstofarme en hernieuwbare energiedragers.
Ten slotte moet worden uitgeklaard hoe Europa botsende beleidsdoelstellingen met elkaar wil verzoenen. Voor Vlaanderen weten we nu reeds dat het samen realiseren van alle klimaat-, natuur- en milieudoelstellingen onmogelijk zal zijn, zonder in te boeten aan economische ontwikkeling, groei en welvaart. Daarom hebben we nood aan een afwegingskader dat lidstaten en regio’s zoals Vlaanderen meer flexibiliteit geeft om beleid te voeren. De stikstofcrisis heeft ons geleerd dat we ons op korte termijn helemaal dreigen vast te rijden als we op een kleine oppervlakte alle doelstellingen en ambities moeten waarmaken.
De komende maanden zijn essentieel om het Europese beleid van morgen vorm te geven. België heeft de gelegenheid om de unieke positie van kleine, dichtbevolkte en geïndustrialiseerde regio’s een stem te geven. Dat moet straks de erfenis zijn na zes maanden voorzitterschap: een kader waar de verschillende Europese ambities – van industrie en economische ontwikkeling tot milieu en klimaat – op een realistische manier worden met elkaar verweven", besluit Vlaamse Ondernemers.