In de periode 1977–2020 is de koopkracht van de Nederlandse bevolking per saldo met 58 procent toegenomen. De grootste vooruitgang vond plaats in de jaren 1999–2009 (22 procent). Door de economische crisis van 2008 was de koopkrachttoename in het decennium erna (2009–2019) ruim 4 keer zo klein. De jaren tachtig van de vorige eeuw kenden de minste vooruitgang. Dit meldt de Universiteit Leiden en het CBS in de publicatie Inkomen verdeeld, trends 1977–2019.
In 2006 en 2007 trok de Nederlandse economie hard aan. De doorsnee koopkracht van de bevolking nam in beide jaren met meer dan 3 procent toe. De economische crisis die eind 2008 begon leidde ertoe dat de koopkracht na 2009 vier jaren op rij daalde. Na deze economische crisis krabbelde de Nederlandse economie vanaf 2014 langzaam uit het dal. De relatief grote koopkrachttoename in 2016 had te maken met beleidsmaatregelen om het economisch herstel te bespoedigen. In 2020 groeide de koopkracht met 2,2 procent. Dat kwam vooral door cao-loonafspraken, fiscale maatregelen en financiële coronasteun van de overheid.
Foto ter illustratie: Arne9001 | Dreamstime
Koopkracht zelfstandigen
De koopkracht van zelfstandigen groeide in het eerste decennium van deze eeuw met 34 procent. Van 2006 op 2007 maakten zij de grootste koopkrachtvooruitgang mee van in doorsnee 8,4 procent. Naast de economische groei in die jaren speelden ook gunstige fiscale maatregelen een rol.
Ook werknemers profiteerden van de economische groei in 2006 en 2007. Hun koopkracht steeg echter het meest in 2001 (8,3 procent), toen de arbeidskorting werd geïntroduceerd. Bij werknemers variëren de individuele koopkrachtontwikkelingen overigens minder dan bij zelfstandigen, van wie het inkomen van jaar op jaar sterk kan fluctueren.
Bron: CBS