Na drie decennia van structureel overaanbod lijkt de Nederlandse retailmarkt de balans te hebben hervonden. Volgens Claire van Staaij, sector banker Vastgoed bij ABN Amro, werd in de jaren negentig "ongelooflijk veel" winkelvastgoed ontwikkeld, in een tijd dat fysiek winkelen nog dé vrijetijdsbesteding was en online verkoop geen rol speelde.
© Patrickherzbergfotografie | Dreamstime
Het leidde lokaal tot een overschot aan meters. Van Staaij noemt De Parade in Nootdorp als voorbeeld: een centrum van circa 40.000 m², op slechts een kilometer afstand van Winkelcentrum Ypenburg in Den Haag (35.000 m²). Beide golden als volledige fullservicecentra, maar bedienden hetzelfde verzorgingsgebied. Gemeenten rechtvaardigden dergelijke uitbreidingen destijds eenvoudig, maar de kwetsbaarheid werd pas zichtbaar tijdens economische tegenwind.
Tot 2008 bleef de impact beperkt, maar de financiële crisis bracht het overschot scherp aan het licht. De latere opkomst van online winkelen versnelde die trend. Vastgoed op locaties met overaanbod verloor snel waarde en verdween versneld uit de markt. De coronapandemie had volgens Van Staaij minder invloed dan deze structurele ontwikkelingen, al noemt Alexander de Jong, directeur Retail Transactions bij Savills, die periode wel een "gamechanger" vanwege de vele nieuwe concepten die toen ontstonden.
Consumentengedragsonderzoeker Hans van Tellingen wijst erop dat de totale voorraad winkelvastgoed relatief stabiel bleef: van 43 miljoen m² in 2015 naar 42 à 42,5 miljoen m² in 2025, aldus Locatus. Zwakkere plekken verloren meters, terwijl sterke locaties juist uitbreidden. Volgens Van Staaij is de markt nu geconcentreerder en minder risicovol: "Niet elke plek is perfect, maar de resterende zwakkere locaties kunnen juist kansen bieden voor transformatie."
Bron: Vastgoedmarkt