Met het ingaan van december maakt de natuur zich op voor rust. Veel dieren kiezen voor een winterslaap of winterrust, maar mensen blijven wakker, al slapen we in de winter wel gemiddeld iets langer. Toch hechten we tegenwoordig sterk aan het idee van een perfecte, ononderbroken nachtrust van acht uur. Dat ideaal blijkt echter relatief jong en staat onder druk: de helft van de Nederlanders is ontevreden over de eigen slaap en zoekt oplossingen in apps, hulpmiddelen en slaapmiddelen. Zo groeide er in de afgelopen decennia een omvangrijke slaapindustrie.
© AI
Historisch gezien keken mensen heel anders naar slaap. Tot ver in de 19de eeuw werd slaap nauwelijks als een wezenlijk onderdeel van het leven beschouwd. Onderzoek van historicus Roger Ekirch toont aan dat veel huishoudens vóór de industriële revolutie een zogenoemde bifasische slaap hadden: mensen sliepen in twee delen, werden 's nachts wakker en gebruikten dat moment om te lezen, te praten of even iets te eten. Van onrust was geen sprake, een wekker bestond niet.
Nog verder terug, in de prehistorie, was slaap vooral functioneel. Volgens slaaponderzoeker Merijn van de Laar sliep de mens in etappes en bleef hij regelmatig alert, onder meer om roofdieren te vermijden. Dat maakt duidelijk dat er evolutionair gezien nooit één universele manier van slapen is geweest.
Het huidige ideaal van acht uur onafgebroken slaap ontstond pas in de 19de eeuw, gelijktijdig met de invoering van de achturige werkdag door de Britse hervormer Robert Owen. Die indeling, acht uur werk, acht uur vrije tijd, acht uur rust, werd later breed omarmd.
In werkelijkheid verschillen slaapbehoeften sterk per persoon. Voor de een is zes uur voldoende, een ander heeft er negen nodig. En 's nachts wakker worden is volkomen normaal. Misschien ligt het probleem dus niet bij onze slaap, maar bij het hardnekkige ideaalbeeld dat we onszelf hebben aangeleerd.
Bron: Volkskrant