De Nederlandse vloerenmarkt blijft in beweging. Voor 2025 wordt de totale omzet, inclusief harde vloeren, tapijt en tegels, geschat op circa € 1,5 miljard, met een verwachte groei naar € 1,75–1,8 miljard in 2030. Hoewel de jaarlijkse groei gematigd blijft (3–3,5%), verschuiven de verhoudingen tussen productgroepen duidelijk: harde vloeren winnen terrein ten opzichte van tapijt, en onderhoudsarme alternatieven stijgen in populariteit. Dat meldt Qumedia.
© Boitano | Dreamstime
PVC, LVT en vinyl vormen de grootste groeiers. Ze zijn goed voor circa 30% van de totale omzet en winnen terrein dankzij onderhoudsgemak, vloerverwarmingvriendelijkheid en een warme uitstraling. Matte afwerkingen, brede planken en patronen zoals visgraat zorgen voor hogere orderwaardes. Duurzaamheid krijgt een steeds prominentere rol, met gerecyclede materialen en terugnameprogramma's als standaardpraktijk.
Laminaat blijft een stabiel value-segment met een omzet van € 300–350 miljoen. Verbeterde kwaliteit, waterbestendigheid en realistische texturen maken het aantrekkelijk voor prijsbewuste consumenten en doe-het-zelvers, waarbij marge wordt gehaald uit accessoires en installatie.
Houten vloeren blijven een premiumcategorie (€ 150–200 miljoen). Engineered en hybride houtvloeren zijn populair vanwege hun stabiliteit bij vloerverwarming en vochtbestendigheid. Rustige eikenstructuren en matte afwerkingen versterken de hoogwaardige uitstraling.
Tapijt en kleden verliezen terrein in volume, maar behouden waarde via hoogwaardige materialen en maatwerk. Tegels en keramiek (€ 250–300 miljoen) blijven stabiel, met groei in grote formaten en natuursteenreproducties. Technische aspecten maken dit segment ideaal voor fysieke winkels.
Consumenten oriënteren zich breed, maar maken beslissingen pas in de winkel. Voor retailers ligt de kans in duidelijk advies: welke vloer past bij welk gebruik, met welke accessoires, en met welke duurzaamheidskenmerken. Wie deze samenhang kan uitleggen, vergroot vertrouwen en marge.
Bron: Qumedia
