Om het woningtekort aan te pakken, moeten er jaarlijks 100.000 nieuwe woningen bijkomen, een doel dat al jaren buiten bereik blijft. Industrieel of modulair bouwen leek dé oplossing: woningen uit de fabriek, snel, duurzaam en met constante kwaliteit. Toch verkeert juist deze sector in zwaar weer.
© Yana Lysenko | Dreamstime
In diverse fabriekshallen staan productielijnen stil. Bedrijven die fors investeerden in innovatieve bouwmethoden, kampen met teruglopende opdrachten en onderbezetting. De oorzaken liggen niet in de techniek, maar in de uitvoering: trage vergunningstrajecten, onzekerheid bij opdrachtgevers, hoge financieringskosten en het hardnekkige imago van prefabwoningen als 'containerhuizen'.
De voordelen van fabrieksmatig bouwen zijn nochtans duidelijk. Onder gecontroleerde omstandigheden worden woningen sneller, schoner en met minder materiaalverlies geproduceerd. Bovendien kampt de traditionele bouw met een groot tekort aan vakmensen. Juist daarom biedt industrieel bouwen de kans om met minder personeel meer huizen te realiseren.
Toch stokt de praktijk. Een woning kan in enkele dagen worden geproduceerd, maar vergunningstrajecten duren vaak jaren. Dat zorgt voor stilstand in de fabriek en bedreigt de continuïteit van deze bedrijven. Veel woningfabrieken zijn opgericht met duurzame ambities, maar lopen nu tegen structurele belemmeringen aan.
Volgens experts is overheidsactie dringend nodig. Alleen met kortere procedures, meer bouwlocaties en duidelijke afspraken tussen Rijk, gemeenten en corporaties kan industrieel bouwen echt opschalen. Zonder die versnelling dreigt Nederland juist de woningfabrieken te verliezen die essentieel zijn voor het behalen van de bouwdoelen.
Bron: Nieuwsuur