Het Parijse Musée des Arts Décoratifs (MAD) viert dit jaar de honderdste verjaardag van art deco met de tentoonstelling 1925–2025, Cent ans d'Art déco. De expositie belicht de rijke verscheidenheid aan toegepaste kunst uit de periode 1918–1940, van meubels en sieraden tot mode en gebruiksvoorwerpen, met één centrale belofte: schoonheid voor iedereen.
© musee des arts decoratifs
Hoewel art deco tegenwoordig als stroming wordt gezien, kreeg het pas in de jaren zestig zijn naam toen de Britse kunsthistoricus Bevis Hillier het label introduceerde in zijn boek Art Deco (1968). Volgens Timo de Rijk, directeur van het Design Museum in Den Bosch, is art deco eerder een verzamelnaam dan een coherente stijl. "Je kunt tien meubels op een rij zetten die er allemaal anders uitzien en toch allemaal art deco noemen", legt hij uit.
De tentoonstelling verwijst naar de Exposition internationale des arts décoratifs et industriels modernes in Parijs van 1925, die oorspronkelijk in 1915 gepland stond, maar door de Eerste Wereldoorlog werd uitgesteld. Het evenement markeerde een viering van vooruitgang en esthetiek na jaren van verwoesting. Paviljoens van Europese landen en grote warenhuizen zoals Le Bon Marché en Galeries Lafayette presenteerden destijds meubels, mode, glaswerk en parfums die elegantie en luxe combineerden.
De huidige expositie toont meer dan 1.200 objecten uit musea en privécollecties, waaronder jurken van Jeanne Lanvin en Madeleine Vionnet, meubels van Francis Jourdain, vazen van Jean Dunand en gebruiksvoorwerpen voor dagelijks leven. Hoogtepunten zijn een reconstructie van de bibliotheek van Pierre Chareau en modellen van de Oriënt-Express, waarbij Accor en LVMH plannen hebben om de historische trein vanaf 2027 opnieuw te laten rijden.
Bron: De Volkskrant