De bestaanszekerheid van Nederlandse huishoudens is de afgelopen jaren toegenomen, ondanks flink gestegen prijzen voor dagelijkse boodschappen. Uit een nieuwe analyse van 150.000 huishoudens met een salarisinkomen blijkt dat mensen gemiddeld een kleiner deel van hun inkomen kwijt zijn aan vaste lasten en boodschappen dan in 2019.
Waar huishoudens zes jaar geleden nog 55,5 procent van hun inkomen besteedden aan noodzakelijke kosten, ligt dat aandeel nu op 52,5 procent. Dat betekent dat een doorsnee huishouden meer financiële ruimte heeft om onverwachte uitgaven op te vangen of te investeren in duurzame keuzes.
© Kontakt5956 | Dreamstime.com | Dreamstime
Voedselprijzen fors gestegen
De prijzen van voedingsmiddelen liggen volgens het onderzoek ongeveer 20 procent hoger dan drie jaar geleden. Dat is een sterkere stijging dan bij andere producten. Toch hebben de inkomens deze stijging overtroffen: het gemiddelde Nederlandse huishouden geeft weliswaar meer geld uit aan boodschappen, maar niet een groter deel van het inkomen.
Gemiddeld werd in 2025 585 euro per maand aan boodschappen besteed — circa 150 euro per week. Ongeveer 45 procent van de huishoudens zit tussen de 300 en 600 euro per maand.
Financiële druk niet overal verdwenen
Hoewel de gemiddelde bestaanszekerheid is verbeterd, blijft een aanzienlijke groep kwetsbaar. Zo'n 13 procent van de huishoudens geeft meer dan driekwart van het inkomen uit aan vaste lasten en boodschappen. Bij 10 procent ligt dit aandeel zelfs boven de 80 procent.
Voor deze groep blijft de financiële manoeuvreerruimte beperkt, zeker nu prijzen voor energie en huur nog altijd hoog liggen.
Gerichte ondersteuning gewenst
De onderzoekers concluderen dat algemene koopkrachtondersteuning minder noodzakelijk is dan enkele jaren geleden, maar dat beleid beter gericht kan worden op huishoudens met weinig financiële ruimte.
Ondanks de duurdere supermarktkar, lijkt het doorsnee Nederlandse huishouden dus financieel sterker te staan dan tijdens de pandemie en energiecrisis.
Bron: ABN AMRO