Starters op de woningmarkt bieden opvallend vaak net onder de grens voor de vrijstelling van overdrachtsbelasting. Dat blijkt uit een analyse in het economenvakblad ESB. In 2024 lag deze grens op €510.000, en juist in die prijscategorie werd de vrijstelling veelvuldig aangevraagd. In 2023 gold een limiet van €440.000, waarbij hetzelfde patroon zichtbaar was.
© AI
De regeling, ingevoerd in 2021, stelt kopers tot 35 jaar vrij van overdrachtsbelasting bij een eerste woning onder de vastgestelde waardegrens. Die belasting bedraagt normaal gesproken 2% van de aankoopprijs, wat bij een woning van €500.000 neerkomt op €10.000.
Onderzoekers noemen meerdere verklaringen voor de piek in transacties rond de grens. Zo kan het vaste bedrag psychologisch als 'anker' fungeren, waardoor kopers en verkopers geneigd zijn hun biedingen en vraagprijzen hierop af te stemmen. Daarnaast speelt belastingontwijking mogelijk een rol: kopers bieden net onder de grens en betalen vervolgens een hoge vergoeding voor roerende zaken, zoals meubels.
© ESB
Ook heeft de regeling invloed op vraag en aanbod. Wie boven de grens uitkomt, betaalt direct extra belasting en probeert dat te vermijden. Verkopers kunnen hierop inspelen door hun vraagprijs aan te passen.
Hoewel de vrijstelling bedoeld is om starters te helpen, uiten experts twijfels over het effect. Volgens het FD kan de regeling juist bijdragen aan stijgende huizenprijzen, doordat kopers meer financiële ruimte hebben om te bieden.
Meer informatie:
Economenvakblad - ESB
www.esb.nl