Nederlandse huishoudens produceren jaarlijks grote hoeveelheden afval, waarvan de kwaliteit steeds verder afneemt. Gemeentelijke afvalbedrijven signaleren dat veel producten nauwelijks nog herbruikbaar of recyclebaar zijn. De oorzaak ligt volgens de sector niet bij consumenten, maar bij producenten die onvoldoende inzetten op duurzaamheid. Dat schrijft de NRC.
Met name de meubel- en textielsector vallen op. Producten worden steeds goedkoper geproduceerd en kennen een korte levensduur. Een voorbeeld: de gemiddelde levensduur van banken en stoelen is gedaald van 14 jaar in de jaren '80 naar slechts 6 jaar nu. Dit is mede het gevolg van de opkomst van 'fast furniture', meubels die slecht te demonteren zijn door verlijmde of vastgeniete onderdelen. Dat maakt hergebruik arbeidsintensief en duur, waardoor verbranding vaak de goedkoopste optie is.
Ook binnen de kledingindustrie speelt dit probleem. Door de lage kwaliteit van vezels is recycling technisch lastig en economisch onaantrekkelijk. Gerecyclede materialen kunnen bovendien moeilijk concurreren met nieuwe grondstoffen die goedkoop in Azië worden geproduceerd.
Hoewel producentenverantwoordelijkheid wettelijk is vastgelegd, blijkt in de praktijk dat dit vaak slechts een financiële afkoopregeling is. Aspecten als repareerbaarheid of levensduur blijven onderbelicht. In de elektronicasector wordt reparatie zelfs actief ontmoedigd, wat duidt op een bewuste strategie om producten snel te vervangen.
Zonder concrete regelgeving blijft een circulaire economie een papieren ideaal. Producenten moeten wettelijk verplicht worden om bij het ontwerp al rekening te houden met de hele levenscyclus van hun producten. Alleen zo kan de afvalberg echt worden aangepakt.
Bron: NRC