Terwijl de Nederlandse economie tekenen van herstel laat zien en veel huishoudens meer ruimte in hun portemonnee ervaren, blijft een substantiële groep achter. Vooral uitkeringsgerechtigden moeten steeds vaker een groot deel van hun inkomen besteden aan vaste lasten, waardoor hun financiële speelruimte ernstig beperkt blijft. Nieuwe cijfers tonen aan dat bestaanszekerheid weliswaar gemiddeld verbetert, maar lang niet iedereen daar iets van merkt.
Bestaanszekerheid draait om de vraag in hoeverre huishoudens in staat zijn financiële tegenvallers op te vangen. Denk aan onverwachte uitgaven of verlies van inkomen. Een belangrijke graadmeter hiervoor is het zogenaamde vaste lastenpercentage: het deel van het netto-inkomen dat opgaat aan vaste uitgaven zoals huur, verzekeringen en energie. Hoe hoger dit percentage, hoe minder financiële ruimte er overblijft voor andere uitgaven, sparen of het opvangen van tegenslagen.
Positieve trend: vaste lastenpercentage daalt
Sinds 2017 is het gemiddelde vaste lastenpercentage van Nederlandse huishoudens gedaald. Dat betekent: meer ruimte in de portemonnee. Vooral uitkeringsgerechtigden profiteerden in 2022 en 2023 van deze verbetering, dankzij gerichte inkomenssteun van de overheid en tijdelijke compensaties tijdens de energiecrisis. Gepensioneerden en werkenden zagen ook een verbetering, al was die minder uitgesproken.
Overheidsingrijpen maakte verschil
De overheid speelde een cruciale rol bij het verbeteren van de bestaanszekerheid. Tijdens de energiecrisis in 2022 en 2023 werden onder meer een energiecompensatie en een prijsplafond ingevoerd. Daardoor bleven de vaste lasten ondanks torenhoge energieprijzen relatief stabiel. Tegelijkertijd werden inkomens, met name aan de onderkant van het loongebouw, stevig verhoogd. Zo steeg het minimumloon in januari 2023 in één keer met ruim 10%, en kregen lage inkomens een energietoeslag van 1.300 euro via de gemeente.
Voor werkenden kwam de loonstijging iets later op gang, maar hield die langer aan. In 2024 stegen de cao-lonen met gemiddeld 6,6% – een record in decennia.
Niet voor iedereen goed nieuws
Toch is het beeld niet louter positief. Uit de analyse blijkt dat uitkeringsgerechtigden in 2024 opnieuw een hoger deel van hun inkomen kwijt waren aan vaste lasten. Deze trend lijkt zich in 2025 voort te zetten. Bij een deel van deze groep ligt het vaste lastenpercentage zelfs boven de 70%, ver boven de 60%-grens die het Nibud als zorgwekkend beschouwt. Dit beperkt hun financiële speelruimte ernstig, ondanks eerdere verbeteringen.
Gemiddeld houden uitkeringsgerechtigden na betaling van de vaste lasten 830 euro per maand over. Maar voor de 10% met de hoogste vaste lasten is dat slechts 515 euro – 300 euro minder dan gemiddeld. Dit maakt hen bijzonder kwetsbaar voor financiële tegenslagen.
Vaste lasten stijgen nog steeds
Hoewel de inkomens de afgelopen jaren stevig stegen, bleven ook de vaste lasten toenemen. In 2023 lag de stijging zelfs boven de 6%, waar dit voorheen gemiddeld rond de 2% per jaar lag. Vooral diensten zoals huur, verzekeringen en abonnementen werden duurder. De energiecompensatie en het prijsplafond boden tijdelijk verlichting, maar zijn inmiddels afgeschaft.
Vooruitblik: aandacht blijft nodig
Volgens het CPB gaan uitkeringsgerechtigden in 2025 weliswaar iets vooruit in koopkracht, mede door aanvullend overheidsbeleid. Toch wordt verwacht dat het vaste lastenpercentage voor deze groep opnieuw zal oplopen. Daarmee blijft de bestaanszekerheid voor een deel van de huishoudens structureel onder druk staan.
De conclusie: hoewel het vaste lastenpercentage daalt en de vrije bestedingsruimte groeit, profiteren niet alle groepen evenveel. Vooral huishoudens met een uitkering blijven kwetsbaar. Verdere aandacht van politiek en beleid is nodig om bestaanszekerheid voor álle Nederlanders te waarborgen.
Bron: ABN AMRO