Consumentengoederen en -diensten waren in februari 3,8 procent duurder dan een jaar eerder, meldt het CBS. In januari was de inflatie 3,3 procent. Het inflatiecijfer van februari is hetzelfde als bij de snelle raming die op 3 maart is gepubliceerd.
De inflatie wordt elke maand gemeten als de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van dezelfde maand in het voorgaande jaar. De CPI geeft ook inzicht in de prijsontwikkeling in vergelijking met een maand eerder. Ten opzichte van januari stegen de prijzen voor consumenten in februari met 1,1 procent.
Grotere prijsstijging voedingsmiddelen
De prijsontwikkeling van voedingsmiddelen had een opwaarts effect op de ontwikkeling van de inflatie. Voedingsmiddelen waren in februari 3,8 procent duurder dan in dezelfde maand het jaar daarvoor. In januari waren de prijzen voor voedingsmiddelen 3,1 procent hoger. De grotere prijsstijging kwam voornamelijk door de prijsontwikkelingen van vlees en brood- en graanproducten. Ook de prijsontwikkelingen van recreatie en cultuur en woonproducten zoals meubelen droegen bij aan de stijging van de inflatie.
Prijsontwikkelingen op korte termijn
De CPI geeft niet alleen inzicht in de prijsontwikkeling ten opzichte van een jaar geleden (de inflatie), maar ook ten opzichte van de voorgaande maand. In februari stegen de prijzen voor consumenten met 1,1 procent ten opzichte van januari.
Een kanttekening bij een vergelijking tussen verschillende maanden in het jaar is dat rekening moet worden gehouden met de invloed van het seizoen. Zo zijn bijvoorbeeld vliegtickets in vakantiemaanden duurder dan in maanden buiten het vakantieseizoen. De prijzen zijn dan tijdelijk hoger, maar dit is geen structurele prijsstijging. Door deze seizoensinvloeden zijn ontwikkelingen maand op maand vaak volatieler dan ontwikkelingen jaar op jaar.
Verschil tussen inflatie Nederland en eurozone neemt toe
Het CBS publiceert twee verschillende cijfers voor inflatie. Een op basis van de consumentenprijsindex (CPI) en een op basis van de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). Consumentengoederen en -diensten in Nederland waren volgens de HICP in februari 3,5 procent duurder dan in dezelfde maand vorig jaar. In januari was de inflatie 3,0 procent. De inflatie in de eurozone nam af van 2,5 procent in januari naar 2,4 procent in februari.
Met name bij voedingsmiddelen, dranken en tabak was in februari de prijsstijging op jaarbasis in Nederland groter dan gemiddeld in de eurozone. Ook namen de prijzen van andere goederen en van diensten in Nederland in een jaar tijd harder toe dan in de eurozone.
Verschil CPI en HICP
Om de inflatie tussen landen te kunnen vergelijken, berekenen de lidstaten van de Europese Unie (EU) een consumentenprijsindex volgens internationaal afgesproken definities en methoden. De Europese Centrale Bank gebruikt de HICP voor het monetaire beleid in de eurozone. Daarnaast maken de meeste landen nog een eigen, nationale prijsindex.
Het belangrijkste verschil tussen de CPI en de HICP voor Nederland is dat de HICP in tegenstelling tot de CPI geen rekening houdt met de kosten van het wonen in de eigen woning. In de CPI worden deze kosten berekend aan de hand van de ontwikkeling van woninghuren. Dit is echter niet het enige verschil. In een publicatie worden deze verschillen verder toegelicht.
Nieuw basisjaar CPI vanaf 2026
Vanaf 2026 gaan de CPI en de HICP over op een nieuw basisjaar, van 2015=100 naar 2025=100. Dan wordt ook een update van de classificatie van goederen en diensten in gebruik genomen, die beter aansluit bij veranderde consumptiepatronen. Bovendien zal de CPI vanaf 2026 meer aansluiten bij de HICP. Goed om te weten is dat deze wijzigingen geen invloed hebben op al gepubliceerde inflatiecijfers. De eerste uitkomsten volgens de nieuwe reeks met referentiejaar 2025 worden begin februari 2026 gepubliceerd. Meer informatie vindt u in het methodedocument De consumentenprijsindex vanaf 2026.