'Bouwdip', 'instorting', 'alle hens aan dek', 'grootste krimp sinds 2013', zomaar vier bewoordingen uit nieuwsberichten over de bouw in 2023. Wie afgaat op de berichtgeving moet haast geloven dat de sector aan de rand van de afgrond staat. Dergelijke berichten schetsen een overtrokken negatief vooruitzicht. Want in de bouw vallen genoeg lichtpunten te ontdekken en de situatie lijkt in weinig opzichten op de donkere jaren tussen 2009 en 2014. Zo begint Paul Bisschop sectoreconoom Bouw & Real Estate bij ABN Amro.
De woningbouw heeft het zwaar
De berichtgeving lijkt zich vooral te richten op het meest mediagenieke segment van de bouw, het segment dat het dichtst bij de burger staat: de woningbouw. Tuurlijk, door moeilijke omstandigheden wacht de woningbouw een jaar van krimp. De vraag naar nieuwbouwwoningen is afgenomen door de hoge rente en opgelopen bouwkosten, waardoor ook in de toeleverende industrie en handel minder wordt verdiend. Minder woningbouw is extra wrang voor degenen die al een aantal jaar op zoek zijn naar een eigen woning.
Maar de bouw bestaat uit meer
Maar wie de hele bouwnijverheid overziet, weet dat nieuwbouw van woningen slechts zo’n 20 procent van de bouwproductie beslaat. Bijna 25 procent bestaat uit verbouw-, herstel- en onderhoudswerkzaamheden aan woningen. De overige 55 procent uit werkzaamheden aan bedrijfsgebouwen, infrawerken en voor een klein deel uit externe onderaanneming. En in juist in al die overige segmenten is reden tot optimisme.
Lees hier het complete artikel.