De Nederlandse economie groeit dit jaar met 0,8%, fors minder dan de 4,5% groei van vorig jaar. De inflatie neemt mede door deze afkoeling van de economie af, maar blijft met 4,2% te hoog. Zorgwekkend is dat de onderliggende kerninflatie – waarin prijsstijgingen voor energie en voeding niet zijn meegenomen - dit jaar stijgt naar 6,8%. Dat blijkt uit de nieuwe Economische Ontwikkelingen en Vooruitzichten (EOV) van De Nederlandsche Bank.
© Elnur | Dreamstime
Foto: Dreamstime.
Inflatie is nog te hoog en bovendien hardnekkig
De groei van het bruto binnenlands product (bbp) stijgt na dit jaar weer licht en wordt geraamd op 1,3% volgend jaar en 1,1% in 2025. De inflatie daalt na de piek van 11,6% afgelopen jaar naar 4,2% dit jaar en gaat verder omlaag naar 3,7% volgend jaar en 2,5% in 2025.
Vooral de kerninflatie is hardnekkiger dan verwacht en ligt inmiddels boven de totale inflatie (waarbij ook energie en voedingsprijzen meetellen). DNB raamt de kerninflatie in Nederland dit jaar op 6,8%, volgend jaar op 3,6% en in 2025 nog altijd op 2,8%.
Hogere inflatie leidt tot minder bestedingen
Door de hogere energieprijzen en de doorwerking daarvan in de prijzen van vrijwel alle goederen en diensten verliezen huishoudens koopkracht en besteden ze minder. Dat remt de economie af. Daarnaast groeit de Nederlandse export minder hard door de terugval van de wereldhandel. Om de hard gestegen inflatie de kop in te drukken, verhoogden centrale banken wereldwijd de rente. Dit remt de economie af, doordat de hogere rente de investeringen van bedrijven drukt en de woningmarkt afkoelt. De Nederlandse huizenprijzen dalen dit jaar met 5,1% en volgend jaar met nog eens 3,8%, waarna in 2025 weer een kleine plus volgt. De verwachting is dat de huizenprijzen in 2025 uiteindelijk zo'n 10% zijn gedaald ten opzichte van de piek in de zomer van 2022.
Afkoeling economie ook welkom
De afkoeling van de economie draagt de komende jaren enigszins bij aan de verwachte daling van de inflatie. Niettemin blijft de werkelijke productie (bbp) licht hoger dan wat over een langere tijd op een efficiënte manier kan worden volgehouden (de potentiële productie). De werkloosheid loopt iets op, maar blijft de komende jaren ruim onder de 4% en daarmee historisch gezien laag. De arbeidsmarkt blijft daardoor bijzonder krap. De overheidsfinanciën verslechteren de komende jaren. Weliswaar blijft de overheidsschuld met 50% ruim onder de EU-norm van 60%, maar het begrotingstekort komt met 2,2% dit jaar en 2,7% de komende jaren dicht bij de grens van 3%. Gegeven de stand van de economie is het begrotingsbeleid hiermee ruim te noemen.
Lees hier het complete artikel.