Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

ABN Amro: 'Economie stuit op capaciteitsgrenzen, ook na de recessie'

Met krimp van het bbp in het 3e kwartaal belandt de Nederlandse economie voor de jaarwisseling in een recessie. Deze krimp zet in de komende 2 kwartalen door. In 2023 komt de groei toch uit op 0,5%. Inflatie koelt af door het prijsplafond op energie, maar de verbreding van inflatie zet door. Voor 2023 verwachten we dat de inflatie uitkomt op 3,7%. De afkoelende huizenmarkt, de impact van krapper ECB-beleid en structurele problemen zoals de arbeidsmarkt en bindende milieunormen leiden na de recessie tot bbp-groei onder de trend, meldt ABN Amro.

De hoge inflatie en de daaropvolgende verschuiving van het monetair beleid zorgt voor een afzwakking van zowel de binnen- als de buitenlandse vraag. Met een kleine daling van het bruto binnenlands product (bbp) in het derde kwartaal en een verdere krimp van de Nederlandse economie in de twee kwartalen daarna staat er een recessie* voor de deur. Dankzij het uitzonderlijk sterke herstel na de pandemie is de economie echter goed in staat om deze op te vangen. Zo is en blijft de arbeidsmarkt historisch krap, dempt de overheid het koopkrachtverlies en vormen de opgebouwde spaargelden een aardige buffer. Zelfs bij een afkoeling van de economie blijft Nederland tegen enkele structurele capaciteitsgrenzen aanlopen. Zo stellen de krappe arbeidsmarkt en de natuurlijke omgeving steeds duidelijkere beperkingen aan de economische activiteit.


Foto ter illustratie © Andrii Yalanskyi | Dreamstime.com 

Nederland loopt weer voorop; nu met krimp
De Nederlandse economie liep bij het herstel na de pandemie voor op de andere grote economieën van de eurozone, met als toppunt de recordhoge bbp-groei in het tweede kwartaal van 2,6% kwartaal-op-kwartaal. In het derde kwartaal was Nederland echter ook de enige grote economie van de eurozone die alweer krimp optekende. Waar de eurozone nog een positieve bbp-groei van 0,2% neerzette, kromp het Nederlands bbp met 0,2%. Vooral een terugval in investeringen drukte het kwartaalcijfer in de min. Voor de komende kwartalen verwachten wij dat de inflatie grip zal krijgen op de binnen- en buitenlandse vraag. Hierdoor zullen de bijdrages van de consumptie en de buitenlandse handel terugvallen en zal de bbp-groei in het vierde kwartaal van 2022 en in het eerste kwartaal van 2023 opnieuw negatief zijn. De overheid zal in 2023 de economische groeiafzwakking tegengaan, zowel via de al in het coalitieakkoord geplande intensiveringen als via de steunmaatregelen die daar later bovenop zijn gekomen, zoals het prijsplafond.

Externe vraag neemt af, risico van gastekorten houdt aan
Voor de eurozone, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten
verwachten wij ook recessie­s in de komende kwartalen. De aanbodschok door de terugval van Russische gasaanvoer en de mede daardoor sterk opgelopen inflatie, zorgt in Europa voor een daling van het reële inkomen (inkomen gecorrigeerd voor inflatie) en de bestedingen. Een afname van de activiteit in het buitenland betekent dat er minder vraag is naar Nederlandse producten. Ondanks de verslechterde omstandigheden verweert de Nederlandse aanbodzijde zich vooralsnog kranig tijdens de energiecrisis. De industriële productie blijft zelfs bij de sterk opgelopen energieprijzen op peil, al vertekent de goed presterende machinebouw het gemiddelde en zijn de gevolgen van de energiecrisis zwaarder voor de energie-intensieve sectoren.
De acute dreiging van gastekorten is dankzij de tot dusver milde winter en de volle gasvoorraden wat naar de achtergrond verdwenen. Toch zijn deze risico’s niet helemaal weg. Gasscenario’s van de OESA laten zien dat zelfs met 10% minder gasverbruik de voorraden bij een zware winter onder kritieke niveaus kunnen uitkomen. Tot nu toe wordt er in Nederland ongeveer 28% minder gas verbruikt in het tweede halfjaar van 2022. Dit betreft zowel de huishoudens en kleinverbruikers (Local Distribution Zone = LDZ) als de industrie en energieopwekking (Niet-LDZ). Als deze lagere gasvraag duurzaam blijkt, zullen de risico’s op gastekorten deze en volgende winter verder afnemen.

Prijsplafond drukt de inflatie flink, maar verbreding zet door
In november verraste de consumentenprijsindex (CPI) positief door, ten opzichte van een maand eerder, met ongeveer 4,4 procentpunt te dalen tot 9,9%. Deze daling kwam voornamelijk door een lagere bijdrage van energie. De prijsdalingen op energiemarkten vertaalden zich namelijk in lagere consumentenenergieprijzen. Ook zogenoemde basiseffecten droegen bij aan de daling. Doordat energieprijzen al eind vorig jaar aan hun opmars begonnen valt de jaar-op-jaarvergelijking lager uit. Aangezien wij denken dat de energieprijzen op een structureel hoog niveau uitkomen, maar niet veel hoger dan afgelopen jaar, verwachten wij dat de inflatie over de piek heen is en geleidelijk zal dalen. 

In 2023 wordt de inflatie gedomineerd door twee tegengestelde krachten. Enerzijds, wordt de inflatie door het prijsplafond gedrukt. Het prijsplafond stelt een maximumprijs die begrenst is op het energieverbruik. Hierdoor is maar een (klein) deel van het energieverbruik blootgesteld aan marktprijzen. Anderzijds zet de verbreding van inflatie door. Bedrijven zullen de gestegen energiekosten proberen door te berekenen aan de consument. Net als consumenten hebben veel bedrijven vaste energiecontracten, waardoor zij nog niet de volledige energieprijsstijging hebben hoeven absorberen. Wij verwachten daarom dat de indirecte prijsdruk van energieprijzen vanuit industriële goederen en voedingsprijzen nog tot ver in 2023 zal aanhouden. Door de tegengestelde effecten kunnen het inflatiecijfer en de ervaren gevoelsinflatie uiteenlopen. Het drukkende effect van het prijsplafond is dominant, vandaar ook dat de inflatie in 2023 daalt naar 3,7%.

De koopkracht is in 2022 flink geraakt door de hoge inflatie. Aangezien de overheid met een breed steunpakket komt, zal in 2023 het koopkrachtverlies door inflatie beperkt worden. Zo dempt het prijsplafond de mate waarin huishoudens worden geconfronteerd met hogere energierekeningen. Ook de accijnsverlaging op brandstof, die werd ingesteld in juni 2022, wordt verlengd tot eind juni 2023.

Lees hier het complete artikel

Publicatiedatum: