De Nederlandse economie groeit in het 2e kwartaal met een zeer forse en verrassende 2,6% vergeleken met het 1e kwartaal, zo bleek deze week. Bijna alle bestedingscategorieën noteerden een plus en veel bedrijfstakken groeiden. Toch stemt dat niet optimistisch: we ramen nog steeds een recessie van enkele kwartalen krimp. Dat meldt ING.
Groei vooral vanuit internationale handel en investeringen
De bbp-groei was sterker dan we verwachtten (0,6% tot 0,9%). De belangrijkste bestedingscategorieën groeiden allemaal en sommigen zelfs heel flink. De netto-handel (export minus import) droeg het meest bij aan de bbp-groei (+1,2%-punt). Alleen in de diensteninvoer zat een minnetje. Deel van de exportgroei kwam waarschijnlijk omdat er meer buitenlandse toeristen in ons land waren en de (veelal exportgerichte) machine- en transportmiddelenindustrieën sterk groeiden.
Sprong in investeringen bij verlichting van leveringsproblemen
Ook de investeringen droegen flink bij (+1,1%-punt). De investeringen in transportmiddelen groeide gigantisch (+37%) en ook in de meeste andere investeringscategorieën namen de aankopen toe. Uit enquêtedata over de industrie (gepeild half juli) bleek dat investeringsgoederenproducerende industrietak (het gebrek aan) materiaal en productiemiddelen het vaakst als grootste belemmering zag. Gezien de sprong van het investeringcijfers in het 2e kwartaal lijken deze problemen wat te zijn afgenomen, wat wordt bevestigd door de daling in de wereldwijde aanleveringsproblemenindicator van de Fed van New York.
Consumptie van huishoudens gemiddeld nog goed, naar vooruitkijkend niet
De consumptie van huishoudens steeg ook. Terwijl er meer duurzame goederen, overige goederen en dienstenwerden gekocht, kromp de consumptie van voeding. De totale stijging is alleen toe te schrijven aan de sterke opleving in april. Dit illustreert dat de sterke cijfers over het tweede kwartaal geen aanleiding zijn voor optimisme richting de toekomst. Nominale ING-transactiedata zagen al een afzwakking van de waarde van consumentenuitgaven gedurende het tweede kwartaal. Bovendien lijkt daarin begin juli niet echt een verbetering zichtbaar.
Verrassend sterke inhaalgroei in dienstensectoren
Vanuit de sectoren blijkt dat de groei uit zowel de commerciële en semi-publieke diensten (beide 3,6% groei kwartaal-op-kwartaal) kwam, als uit de industrie (+1,2%) en bouw (+1,4%). Detailgegevens zijn niet beschikbaar, maar het lijkt waarschijnlijk dat het vooral de horeca en reisbranche waren die naast de cultuur, recreatie & sport (+11,7%) en energievoorziening (+8,8%) en ICT (+6,2%) verrassend sterke groei kenden. In het tweede kwartaal was er dus een combinatie van zowel sterke inhaalgroei vanuit de coronadip van achterblijvende sectoren als vooruitgang vanuit overige sectoren. Daar stond alleen een krimp van de delfstoffenwinning (lees “olie en gas”, -3,5%) en stagnatie van de financiële sector en landbouw, bosbouw & visserij tegenover.
Geen garantie voor de toekomst
Ondanks het verassend sterke tweede kwartaal zijn we gematigd pessimistisch over de tweede helft van het jaar. Hoofdreden is de ingezette neerwaartse ontwikkeling van de consumptie van huishoudens in combinatie met aanhouden hoge energieprijzen. Steeds meer consumenten zullen ook de energieprijsstijgingen in hun werkelijke uitgaven terugzien. Dat zet druk op de luxere aankopen. Nu blijkt uit enquêtes ook dat het bedrijfsleven in juli een stuk negatiever is geworden over het economisch klimaat in de komende drie maanden. Het uitgangspunt voor de Nederlandse economie is echter relatief sterk. We hebben te maken met een krappe arbeidsmarkt, hoge coronabesparingen op bankrekeningen en een expansief regeerakkoord. Al met al verwachten we een recessie vanaf de tweede helft van dit jaar, maar voorlopig wel een lichte. Daar zal het sterke tweede kwartaal niets aan veranderen. Recent behaalde resultaten bieden immers geen garantie voor de toekomst.