Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
BrandVeiligheid en Bouwbesluit:

'Veel dodelijke slachtoffers zouden voorkomen kunnen worden door brandveilig(er) meubilair'

In de Europese Unie sterven jaarlijks tussen de 5000 en 6000 mensen ten gevolge van brand. In de meeste gevallen (ruim 90%) betreft het woningbranden. Uit statistieken van verschillende landen blijkt dat deze branden vaak beginnen in meubels of matrassen. En dat branden die ontstaan in deze producten juist bijdragen aan veel dodelijke slachtoffers in woningen, met name door de rookontwikkeling. Veel dodelijke slachtoffers zouden voorkomen kunnen worden als het aanwezige meubilair brandveilig(er) zou zijn. De vraag is hoe in Nederland wordt omgegaan met de brandveiligheid van meubilair? Dat meldt BrandVeiligheid.com.


Foto ter illustratie: © Twinsen123 | Dreamstime

Aankleding
Met aankleding wordt bedoeld gordijnen, vitrages, slingers en dergelijke. Aankleding mag volgens het Bouwbesluit geen brandgevaar opleveren. Hiervoor heeft het Bouwbesluit een aantal criteria gegeven. Het brandgevaar is niet aanwezig indien de aankleding:

  • een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert;
  • onbrandbaar is, bepaald volgens NEN 6064;
  • voldoet aan brandklasse A1 als bedoeld in EN 13501-1;
  • voldoet aan de eisen voor constructieonderdelen; of
  • een navlamduur van ten hoogste 15 seconden en een nagloeiduur van ten hoogste 60 seconden heeft.

Het antwoord op de vraag wanneer aankleding een ondergeschikte bijdrage aan het brandgevaar levert, is sterk afhankelijk van de omstandigheden. Over het algemeen geldt dat een eventuele brand zich niet als een lopend vuurtje door de ruimte kan verspreiden. De moeilijkheid is dat het een functionele eis betreft en geen prestatie-eis; dit kan door elke partij verschillend worden geïnterpreteerd.

Constructieonderdelen
Voor constructieonderdelen gelden er eisen met betrekking tot de brandvoortplanting. De status van de ruimte bepaalt welke eis hiervoor geldt; bij een hoog veiligheidsniveau van een vluchtroute (bijvoorbeeld een trappenhuis) mogen de afwerkingsmaterialen in die ruimte weinig tot geen bijdrage leveren aan een brand. Deze materialen dienen meestal te voldoen aan de Europese brandklasse B volgens EN 13501-1.

Inventaris
Ondanks dat meubels zoals stoelen, banken of zitkussens waarin (brandbare) schuimvullingen zijn toegepast kunnen bijdragen aan een brand, zijn er geen eisen gesteld aan dergelijke inventaris. Het Bouwbesluit bevat enkel voorschriften over de wijze van de opstelling van inventaris in relatie tot de bezetting (het aantal personen) in ruimten.

Inrichtingselementen
Voor inrichtingselementen staat het volgende omschreven: ‘In een voor publiek toegankelijke ruimte opgestelde stands, kramen, schappen, podia en daarmee vergelijkbare inrichtingselementen zijn brandveilig.’ Hieraan wordt voldaan indien een naar de lucht gekeerd onderdeel van het inrichtingselement:

  • onbrandbaar is, bepaald volgens NEN 6064;
  • voldoet aan brandklasse A1, als bedoeld in NEN-EN 13501-1;
  • een dikte heeft van ten minste 3,5 mm, en voldoet aan brandklasse D, als bedoeld in NEN-EN 13501-1;
  • een dikte heeft van ten minste 3,5 mm, en voldoet aan klasse 4 als bedoeld in NEN 6065; of
  • een dikte heeft van minder dan 3,5 mm en over de volle oppervlakte is verlijmd met een onderdeel als bedoeld onder 3 of 4.

Bron: BrandVeiligheid.com

Publicatiedatum: