De lattenleunstoel van Gerrit Rietveld is 100 geworden. Het Centraal Museum in Utrecht houdt om die reden een presentatie rond het iconische ontwerp. Er zijn nieuwe inzichten over het bijzondere ontwerp. De presentatie is van 21 juni tot 29 september te zien.
De stoel van Rietveld is zo bijzonder dat hij in 2006 werd opgenomen in de canon van de Nederlandse geschiedenis. Hij geldt als het icoon van De Stijl, een Nederlandse avant-garde stroming uit het begin van de twintigste eeuw, genoemd naar het gelijknamige tijdschrift opgericht in 1917 door onder anderen de Nederlandse kunstenaar Theo van Doesburg.
Het eerste dat opvalt aan de stoel zijn de kleuren. De Stijl propageerde het gebruik van rood, geel en blauw, de ‘primaire’ kleuren in combinatie met wit, grijs en zwart, de zogenoemde ‘niet-kleuren’, omdat alleen daarmee zuivere, elementaire en harmonische vormen konden ontstaan. Rietveld sloot zich in 1919 aan bij De Stijl. Omstreeks die tijd maakte hij de stoel in een ongekleurde versie. Hij wilde een meubel maken dat ‘als het ware vrij in de ruimte stond’. De rug en de zitting zijn twee losse planken die doorlopen voorbij de bevestigingspunten aan het frame. Ook de latten, verbonden met deuvels (ronde pinnetjes), steken voorbij de verbinding uit. Het effect is inderdaad een open ruimtelijke constructie van losse elementen. Ongeveer vijf jaar later maakte Rietveld deze gekleurde versie. Door de rug en de zitting respectievelijk rood en blauw te schilderen benadrukt hij dat dit zelfstandige elementen zijn. Met de gele kleur op de zaagvlakken van de latten suggereert hij dat zij in principe tot in het oneindige door kunnen lopen. Alles bij elkaar versterken deze kleuren het effect van een uit losse onderdelen opgebouwd ruimtelijk geheel.
Rietveld schilderde de stoel ook in andere kleuren, zoals helemaal wit, helemaal rood en grijs met witte vlakjes, maar in de rood-blauwe kleurstelling is de stoel wereldberoemd geworden. Die populariteit ontstond in de tweede helft van de twintigste eeuw. Voor die tijd was de stoel internationaal uitsluitend bekend in een kleine kring van avant-gardistische kunstenaars en kunstliefhebbers. Afbeeldingen in kleur bestonden nauwelijks. De stoel werd vooral gewaardeerd om zijn revolutionaire ruimtelijke vorm en gezien als een experiment voor goedkope machinale productie. Begin jaren vijftig kwam De Stijl opnieuw in de belangstelling door tentoonstellingen in Amsterdam, Venetië, New York, Rome en diverse andere steden. Rietveld gold als een van de belangrijkste kunstenaars van deze beweging. Zijn werk, vooral het Schröderhuis (dat in het beheer is van het Centraal Museum) en de rood-blauwe stoel, werd op een lijn gesteld met Mondriaans schilderijen.
Meer informatie:
Centraal Museum
Agnietenstraat 1
3512 XA Utrecht
[email protected]
www.centraalmuseum.nl